Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet werk en bijstand

 

Artikel 9a Ontheffing plicht tot arbeidsinschakeling alleenstaande ouders
1
Onverminderd artikel 9, tweede lid, verleent het college aan een alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot vijf jaar op diens verzoek ontheffing van de verplichting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a.
2
De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt eenmalig verleend.
3
De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt niet verleend voor zover uit houding en gedragingen van de alleenstaande ouder ondubbelzinnig blijkt dat deze de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, niet wil nakomen.
4
De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, geldt zolang het jongste kind van de alleenstaande ouder de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt. Onverminderd de eerste zin geldt de ontheffing gedurende ten hoogste zes jaar. Bij verhuizing naar een andere woonplaats wordt op deze periode in mindering gebracht de periode, dan wel perioden, waarin de alleenstaande ouder in de voorgaande woonplaats, dan wel de voorgaande woonplaatsen, gebruik heeft gemaakt van de ontheffing bedoeld in het eerste lid.
5
De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt, indien de volledige duur van zes jaar nog niet volledig is benut:
a
van rechtswege opgeschort, met ingang van de datum waarop het jongste kind de leeftijd van vijf jaar bereikt;
b
van rechtswege opgeschort indien niet langer recht op bijstand bestaat;
c
door het college opgeschort op een daartoe strekkend verzoek van de alleenstaande ouder aan wie de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, is verleend; of
d
door het college opgeschort indien uit houding en gedragingen van de alleenstaande ouder ondubbelzinnig blijkt dat hij zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, niet wil nakomen.
6
Op een daartoe strekkend verzoek van de alleenstaande ouder met een kind tot vijf jaar beëindigt het college een opschorting als bedoeld in het vijfde lid indien de daarin genoemde omstandigheden niet langer van toepassing zijn.
7
Het college stelt binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, een plan van aanpak op voor de invulling van de voorziening, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, voor de alleenstaande ouder aan wie een ontheffing is verleend als bedoeld in het eerste lid.
8
Het college vult de voorziening, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, voor de alleenstaande ouder aan wie een ontheffing is verleend als bedoeld in het eerste lid en die niet beschikt over een startkwalificatie ten minste in met scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het college een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat.
9
Op verzoek van de alleenstaande ouder die beschikt over een startkwalificatie en aan wie een ontheffing is verleend als bedoeld in het eerste lid, vult het college de voorziening, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, in met een opleiding, als bedoeld in artikel 7.2.2., tweede lid, onder a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het college een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat.
10
De alleenstaande ouder met een kind tot vijf jaar die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders op grond van artikel 9, tweede lid, tijdelijk ontheven is van een verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste lid, behoudt die tijdelijke ontheffing:
a
tot het tijdstip dat in de desbetreffende beschikking is bepaald, doch uiterlijk tot twaalf maanden na inwerkingtreding van de Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders, dan wel
b
indien vóór het bereiken van het van toepassing zijnde tijdstip, bedoeld onder a, door de alleenstaande ouder een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend, tot het tijdstip waarop op dat verzoek door het college is beslist.
11
Indien de alleenstaande ouder een verzoek tot ontheffing als bedoeld in het eerste lid heeft ingediend binnen zes maanden na inwerkingtreding van de Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders stelt het college, in afwijking van het zevende lid, uiterlijk twaalf maanden na inwerkingtreding van die wet een plan van aanpak op als bedoeld in dat lid.
12
Het tiende en elfde lid en dit lid vervallen met ingang van de eerste dag van de dertiende kalendermaand na de datum van inwerkingtreding van de Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AX1337, Hoger beroep, 05/3018 WWB
    Rechtsoort
    Sociale zekerheid
    Datum uitspraak
    02-05-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Centrale Raad van Beroep
    Arbeidsverplichtingen in werkpolis afgestemd op persoonlijke situatie. Is werkpolis besluit? Is voorbehoud bij ondertekening werkpolis aan te merken als bezwaar? Termijnoverschrijding.
  • LJN BI6151, Hoger beroep, 07/6438 WWB
    Rechtsoort
    Bijstandszaken
    Datum uitspraak
    19-05-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Centrale Raad van Beroep
    Nader besluit ter uitvoering van de uitspraak: nogmaals afwijzing aanvraag activiteitenpremie in verband met verrichte vrijwilligerswerkzaamheden. Hoger beroep bestuursorgaan. De Raad oordeelt dat de door het College gegeven motivering het bestreden besluit kan dragen. Ten tijde van belang vonden nog re...
  • LJN BI6900, Voorlopige voorziening+bodemzaak, AWB 09 / 1803, 1805, 1927, 1930 en 2158
    Rechtsoort
    Bijstandszaken
    Datum uitspraak
    20-05-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Voorlopige voorziening+bodemzaak
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Haarlem
    De voorzieningenrechter verklaart het beroep gericht tegen verweerders besluit om de arbeidsverplichtingen onverkort op verzoekster van toepassing te verklaren, gegrond. Verweerder heeft ten onrechte artikel 9a WWB niet toegepast. Voorts zal verweerder beter moeten motiveren waarom verzoekster geen toestemming...
  • LJN BA2863, Hoger beroep, 06/1983 WWB e.a.
    Rechtsoort
    Bijstandszaken
    Datum uitspraak
    10-04-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Centrale Raad van Beroep
    Korting op bijstandsuitkering. Door eigen toedoen arbeid niet behouden. Gedragingen aangemerkt als gedraging tweede categorie, bij nadere besluiten als eerste categorie.
  • LJN BB1213, Eerste aanleg - enkelvoudig, AWB 07/286
    Rechtsoort
    Bijstandszaken
    Datum uitspraak
    25-05-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Arnhem
    WWB/ langdurigheidstoeslag/ formele rechtskracht/ beleid terzake langdurigheidstoeslag/ artikel 4:84 van de Awb/ weigering vanwege een opgelegde maatregel die in rechte onaantastbaar is geworden. Met verwijzing naar de uitspraak van de CRvB van 18 juli 2006 (LJN AY5576) overweegt de rechtbank dat de ...
  •